Tijdens mijn onderzoek kwam ik achter een heel interessant feitje. Het feest van Sinterklaas mag dan al heel lang worden gevierd maar de boodschap erachter en hoe het gevierd wordt is al meerdere keren veranderd. In de loop van de tijd zijn zowel zijn gedaante als zijn algehele rol in het Sinterklaasfeest meerdere malen vrij ingrijpend veranderd.
"Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht"
Een van de gebieden waar de grootste veranderingen is geweest, is in de rol van Zwarte Piet. Volgens de overlevering is Sinterklaas zelf gebaseerd op de Griekse bisschop Nicolaas van Myra, die aan het eind van de derde en het begin van de vierde eeuw na Christus in Lycië, Klein-Azië leefde. Hij stond bekend om zijn goede daden. Hij werd in 550 door de Grieks-Katholieke kerk heilig verklaard. In een van de legenden zou hij gouden ballen bij een arme familie naar binnen hebben geworpen. 6 december zou zijn overlijdensdatum zijn. De datum van zijn geboortedag is onbekend.

Piet werd dus pas later aan het verhaal van Sinterklaas toegevoegd. In Nederland zijn er geen bronnen te vinden over het bestaan van een knecht van Sinterklaas vóór het einde van de 18e eeuw. De eerste vermelding is een rond 1800 verschenen prentje met de titel De nieuwe Sint-Nicolaas-prent waarop volgens het begeleidende rijmpje naast een Sint-Nicolaas te paard diens knecht te voet is afgebeeld in deftige kleding (als een kapitein), aan wie de Sint opdracht geeft "te zoeken waar zoete of stoute kinderen zijn", die hij dan komt bezoeken. In 1836 schrijft de archivaris Laurens Philippe Charles van den Bergh voor het eerst over den zwarten knecht van St. Nikolaas. Hierin bestaat ook een gelijkenis met de Noord-Duitse traditie van de "kerstman" op een wit paard (soms vergezeld door een helper), die op verschillende plaatsen in gezelschap was van "feeën". Dit waren mannen verkleed als oude vrouwen met zwarte gezichten.
De katholieke Amsterdamse schrijver en dichter Joseph Alberdingk Thijm (1820-1889) herinnerde zich dat hij als 8-jarige bij een 'strooiavond' was geweest. De goedheiligman werd daar begeleid door Pieter-mê-knecht, een 'kroesharige neger' die cadeautjes uit zijn korf (rieten mand) uitdeelde. De Rotterdamse pastoor Bernard van Meurs (1835-1915) herinnerde zich uit zijn jeugd in Nijmegen eveneens een optreden van Pieter of Pieterbaas, de knecht van Sinterklaas, wiens komst werd aangekondigd met gerammel van kettingen. Hij had ook een roe bij zich.
"Mijn gezicht had ik zwart gemaakt, en ik rammelde zo verschrikkelijk met de ketting, dat het huis er van daverde. Met een holle stem vroeg ik of er ook stoute kinderen waren? Dat ik Sinter Klaas was, die nu reed, om naar jongens te zoeken die niet wilden leren, maar die voor zoete kinderen appelen, noten, kastanjes, en Sinterklaasgoed had."
Weekblad De Joodsche Wandelaar (1792)
In 2016 verscheen de documentaire Wild Geraas van journalist Arnold-Jan Scheer. In deze documentaire stellen historici dat Zwarte Piet kan verwijzen naar de Moren die al eeuwenlang rondliepen in Venetië. Schilderijen uit de 15e eeuw, zoals Miracolo della Croce a Rialto, laten Moren zien in een klederdracht inclusief baret en veer die gelijkenissen vertonen met die van de huidige Zwarte Piet.
De vroegst bekende afbeeldingen van een zwarte knecht als metgezel van Sinterklaas komen voor in prentenboekjes, waarvan Sint Nikolaas en zijn knecht uit 1850, geschreven door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman, de oudste is. Van dit populaire werkje werden in de loop der jaren verschillende edities uitgegeven. De knecht heeft geen naam en wordt in de eerste editie afgebeeld in grof linnen kleding, mogelijk matrozenkleding uit die tijd. Er zijn geen bronnen gevonden waaruit blijkt dat Jan Schenkman met Zwarte Piet bewust een slaaf wilde nabootsen.
In de derde editie verschijnt de knecht met pofbroek, baret en het "algehele uiterlijk van een page". Waar de illustrator dit beeld op heeft gebaseerd is onbekend. Mogelijk is er een relatie met de ca. 15-jarige Nubische jongen die door prinses Marianne was gekocht op een slavenmarkt in Caïro. Een andere theorie is dat de figuur is gebaseerd op de zwarte pages die rijke kooplieden als bediende hadden en die op schilderijen werden afgebeeld. Huidige onderzoekers gaan er in elk geval van uit dat het boekje van Schenkman grote invloed heeft gehad op de sinterklaasviering in Nederland. Er bestond "in het Amsterdam van die tijd duidelijk een voedingsbodem om het sinterklaasfeest te veranderen", stelt onderzoeker John Helsloot. Een nieuw uitgevonden Zwarte Piet paste daarom beter in het gewenste beeld dan de oude zwartgemaakte 'Klazen'.
Een nieuwe naam en rol voor Piet
Tegen 1895 was de naam Zwarte Piet overal in zwang geraakt. Andere, meer regionale namen bleven echter nog een hele tijd in zwang, zoals Assiepan, Jacques Jour of Sjaak Sjoor (Noord-Brabant), Sabbas (Zeeland), Hans Moef, Hans van Vese (of Hansje van Kese), Jan de knecht, Krik-krak, Micheltje, Nicodemus, Pieterbaas, Pieterman, Pikkie, Robbert en Trappadoeli.
Direct met de introductie van Zwarte Piet in levenden lijve werd zijn huidskleur zwarter dan in het voorbeeld van Jan Schenkman. In 1911 werd al uitgelegd dat Zwarte Piet zijn kleur te danken zou hebben aan het klimmen in schoorstenen bij het rondbrengen van cadeaus. In Vlaanderen werd de associatie met roet gemeengoed vanaf 1992, toen die verklaring in het tv-programma Dag Sinterklaas werd gegeven. Sinds 2014 verdwenen door de zwartepietendiscussie over het stereotype karakter van de traditionele piet sommige kenmerken. In dezelfde tijd zijn ook roetpieten met een blank gelaat met enkele zwarte vegen van roet ontstaan in grote steden – roet dat het gevolg zou zijn van het klimmen in schoorstenen. Andere varianten uit deze tijd zijn regenboogpieten, witte pieten en edelpieten. De eerste vermelding van witte pieten in Nederland dateert overigens van 1925 en betreft niet Amsterdam, maar Tilburg.
Het aantal Zwarte Pieten groeide ook gestaag. Na de Tweede Wereldoorlog organiseerden Canadese militairen in Nederland een sinterklaasviering met een massa Zwarte Pieten. In 2013 waren er bij de intocht van Sinterklaas in Amsterdam meer dan 600 (ook vrouwelijke) Zwarte Pieten. In liederen en verhalen wordt veelal toch van één Piet gesproken; de meeste oude teksten zijn nooit aangepast.
De Pieten gedragen zich in de 21e eeuw als acrobaten en grappenmakers en halen kwajongensstreken uit. Elke Piet heeft, vooral bij de televisie-uitzendingen, een eigen taak in de logistiek van het sinterklaasfeest gekregen. Zo zijn er inkooppieten, inpakpieten, magazijnpieten, jongleerpieten en transportpieten.
Tot ver in de tweede helft van de 20e eeuw werd Zwarte Piet geregeld voorgesteld als een onderdanig, niet al te slim, gebrekkig Nederlands sprekend en grappig hulpje van Sinterklaas. Kinderen hoefden niet echt bang voor hem te zijn. Anderzijds was hij soms ook juist een wijze alleskunner. Vanaf de immigratie van veel Surinamers sinds onafhankelijkheid van Suriname in 1975 ging Piet zich in Nederland vaker van een brabbeltaaltje met Surinaams accent bedienen, en werd zijn zwartheid soms als etnisch gezien. Nederlanders raakten steeds meer bekend met de behandeling van zwarte Afrikanen in het verleden. Om tegemoet te komen aan bezwaren tegen het stereotiepe uiterlijk, werden kroeshaar, oorringen en breed geschminkte lippen in het begin van de 21e eeuw langzamerhand verminderd. Door kleurveranderingen werd duidelijk gemaakt dat er geen sprake was van een negroïde huidskleur.
Van boeman naar kindervriend
Een andere belangrijke verandering die Zwarte Piet doormaakte, was dat hij in de loop der tijd steeds minder als kinderschrik werd afgebeeld. Was een kind stout, dan liep het het risico dat het in de zak werd meegenomen naar Spanje, alwaar het zich voor de Sint moest uitsloven (zie ook de man met de zak, een mythisch wezen dat in de hele wereld bekend is). Tot de jaren tachtig van de 20e eeuw droeg Zwarte Piet dan ook een roe en een zak waarin niet alleen snoepgoed, maar ook de plak (een strafwerktuig) zou zitten (in De zak van Sinterklaas wordt hiernaar expliciet verwezen). Zo moest hij stoute kinderen afschrikken; brave kinderen werden met snoep en cadeautjes beloond.
Onder druk van veranderende opvoedkundige inzichten verdween dit dreigende element gaandeweg helemaal uit het karakter van Piet. Vanaf medio 20e eeuw ontwikkelde Piet zich veel meer tot een ware kindervriend, die dikwijls de verstrooide oude Sinterklaas moest corrigeren of aanvullen. Piet was nu uitsluitend de persoon die de pepernoten en/of ander snoepgoed uitdeelt en komt strooien. De zak had hij nog wel bij zich, maar hierin zat nu alleen strooigoed. Het verhaal dat er ondeugende kinderen in de zak werden gestopt werd geheel losgelaten. De latere Zwarte Piet had ook het attribuut van de roe niet meer bij zich.
Van de oude rol die men aan Zwarte Piet toeschreef bleven nog lange tijd sporen bewaard in de traditionele teksten van sommige sinterklaasliedjes, die inmiddels voor het merendeel alsnog hierop zijn aangepast. Een voorbeeld is "Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe" (uit Zie ginds komt de stoomboot); inmiddels is deze tekst voor Nederlanders vervangen door "Ik heb genoeg lekkers voor heel Nederland". Ook is in de liedjes het woord knecht om naar Piet te verwijzen (Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht, e.d.) tegenwoordig overal geschrapt.
Mede naamdragers
Dr. C. Catharina van de Graft stelde in haar boek Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen uit 1947 dat "Zwarte Piet", "Pieterman" en "Pietje Pek" volksbenamingen zijn voor de duivel:
De ganse Middeleeuwen door was de in ketenen geboeide duivel een geliefde voorstelling. Aldus ontstond het volksgeloof, dat de heilige Nicolaas op zijn feestdag de duivel in de ketenen sloeg en geboeid met zich meevoerde. Dan moest de duivel (zwart van roet van de hel) hem dienen, de geschenken doen glijden langs de wanden van de wijde schoorsteen, die de geestenwereld met die van de stervelingen verbond, en de stoute kinderen dreigen met de roe. Ten slotte is aan deze duivel nog een groep boze geesten als volgelingen toegevoegd."
Ook werden onder deze naam koboldachtige wezens of andere aardgeesten begrepen.
De bijnaam 'Zwarte Piet' werd vroeger bovendien wel vaker door en voor rovers en andere misdadigers gebruikt, zoals Pieter Anthonisz. le Fever alias Swarte Piet van Leiden, die in 1695 in Amsterdam werd opgehangen. In 1787 plaatste de stad Groningen opsporingsadvertenties voor de 58-jarige timmerman Jean Pierre Murguet alias Zwarte Piet uit Maastricht, die gezocht werd wegens doodslag. Het was echter ook een gewone bijnaam, die veelal betrekking had op de haarkleur of kledij van de betrokkene.
Conclusie
Al en al kunnen we dus concluderen dat het Sinterklaas feest (en vooral de rol van Zwarte Piet) heel vaak is veranderd. De sinterklaastraditie wordt zelfs door de VN ontmoedigd. In augustus 2015 adviseerde de VN-commissie voor de uitbanning van rassendiscriminatie de Nederlandse overheid om negatieve stereotypering aan te passen door de beeltenis van Zwarte Piet te wijzigen. Het Europees Parlement nam op 19 juni 2020 een — niet bindend — amendement aan dat tradities als Zwarte Piet veroordeelde. In juni 2020, gaf toenmalige premier Rutte te kennen dat hij in de laatste jaren "anders was gaan denken" over het uiterlijk van Zwarte Piet naar aanleiding van gesprekken met personen die daartegen bezwaren uitten. Hij vond echter nog steeds dat het uiterlijk van Zwarte Piet niet vanuit de overheid moest worden aangepast, maar gaf aan dat het 'een volkscultuur is die verandert met de tijd onder druk van het maatschappelijk debat' en dat er 'over een aantal jaren bijna geen Pieten meer zwart zullen zijn. En op het moment van schrijven lijkt dit al grotendeels uit te zijn gekomen...
Reactie plaatsen
Reacties